Het Joods verleden van Ophemert
Rond 1800 vestigden de eerste Joodse gezinnen zich in Ophemert, een dorp dat zo’n zeven kilometer stroomafwaarts van Tiel ligt. De Joodse gemeenschap die gestaag groeide, bestond op zijn hoogtepunt uit zeven families met achternamen als Van Blijdesteijn, Israël, Kalker en Van Zwanenburg. Families die grossierden in beroepen als slager en koopman in manufacturen. De in 1850 gebouwde synagoge aan de Waalbandijk werd voor deze families de spil waarmee zij hun Joodse identiteit vorm gaven en levend hielden. In ‘Het Joodse verleden van Ophemert’ beschrijft Tjeerd Vrij de opkomst en de ondergang van deze kleine Joodse gemeenschap.
Naast archiefstukken is een belangrijke mondelinge bron mevrouw Ro Groenhof-Kalker, een rechtstreekse nazaat van het eerste Joodse echtpaar dat zich vier generaties eerder in Ophemert vestigde. Door haar konden vele kleurrijke anekdotes over het vooroorlogse Joodse leven voor de vergetelheid worden behoed. Zo krijgen we een inkijkje in de typische kenmerken van die tijd, zoals de moeite die het kostte een geschikte Joodse huwelijkspartner te vinden, over buitenechtelijke kinderen, armoede, het verdienen van de kost door met een kar vol manufacturen over slecht begaanbare landwegen langs de boerderijen te trekken.
‘Het Joodse verleden van Ophemert’ eindigt in april 1943 toen een busje het nog enige Joodse gezin dat in het dorp woonde, ophaalde en naar kamp Vught bracht. Met voedselpakketten hielpen Ophemertse buren deze familie. Hoe belangrijk deze steun was, niet alleen fysiek, maar ook mentaal, blijkt uit een brief die de familie het kamp uit wist te smokkelen. Deze brief is integraal afgedrukt.
“De schets van de belevenissen van de Joodse families in deze kleine plaats, beschrijft het lief en leed van elkaar opvolgende generaties ouders, kinderen en kleinkinderen tot het bittere einde, nuchter en nauwgezet verwoord door eenbetrokken Tjeerd Vrij.” Arnold Heertje.